-
1 gauche
gauche [goosĵ]3 onhandig ⇒ onbeholpen, stuntelig, lomp♦voorbeelden:la rive gauche de la Seine • de linker Seineoever〈 zelfstandig〉 à, sur ma gauche • aan mijn linkerkant, -zijde〈 zelfstandig〉 tenir sa gauche • links houden, rijdenêtre de, à gauche • links (georiënteerd) zijnà gauche • (naar) links, linksaf, aan de linkerkant, -zijdeà la gauche de • links vanjusqu'à la gauche • volkomenêtre endetté jusqu'à la gauche • tot zijn nek toe in de schulden zittenla gauche • de linkerzijde→ piedadj1) links, linker2) linkshandig3) scheef, krom4) onhandig, onbeholpen, lomp -
2 mettre de l'argent à gauche
mettre de l'argent à gaucheDictionnaire français-néerlandais > mettre de l'argent à gauche
-
3 mettre de l'argent de côté
mettre de l'argent de côtégeld opzij leggen, sparenDictionnaire français-néerlandais > mettre de l'argent de côté
-
4 thésauriser
thésauriser [teezorriezee]II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (bij elkaar) sparen ⇒ opzij leggen, (op)potten
Перевод: с французского на нидерландский
с нидерландского на французский- С нидерландского на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский